Ik zou een workshop geven voor het schrijfproject Er Was Eens, aan tweedejaars vmbo-leerlingen op het Marne College, in Bolsward. Omdat ik daar vanaf het eerste lesuur om 8.30 startte, en Bolsward via het openbaar vervoer nogal een eindje bij Amsterdam vandaan ligt, en ik opzag tegen de kortste verbinding, namelijk de bus (ik kan in een hobbelbus lekker misselijk worden) besloot ik de nacht ervoor een hotel te boeken in Bolsward en niet ’s ochtends om 4.17 van huis te gaan.
‘Het weeshuys’ bleek een pareltje. Ik verlangde naar een goed, niet te hard bed, en bleek een sfeervolle huiskamer, badkamer met ligbad en slaapkamer geboekt te hebben. Verder keek ik uit op een terras, groot grasveld en een joekel van een boom met dikke grijptakken. Voordat mijn fantasie op hol zou slaan, sloot ik de gordijnen. Ik zat daar wel mooi alleen, zonder zwarte band karate.
De volgende morgen werd ik wakker in mijn fijne grote bed, ik hoorde buiten iets, opende de gordijnen en zag twee grijze mollige kippen door de tuin scharrelen. Ik had zin om achter ze aan te lopen. Ik kreeg zin om zelf een huis te hebben waar ik kippen kan hebben. Dat gescharrel lijkt me het toppunt van zen. Klompen aan, eitje pakken, kletsen met de kippen.
Tijdens de workshop vertelde ik hoe ik inspiratie krijg (dat valt niet in één zin uit te leggen) en hoe ik research doe. Daar gebruik ik foto’s bij, om het verhaal kleur te geven. De leerlingen stelden veel vragen, en ik zag dat een aantal ogen begonnen te twinkelen zodra we het over genres hadden, geesten, enge locaties, het gebruiken van je zintuigen… Woorden zoemden fluisterend door de klas. ‘Een kelder…’ ‘een ronddolende geest’, ‘een al jaren vermist meisje’… ‘de conciërge’… fluisterend vulden de leerlingen elkaar enthousiast aan en ik dacht: goed zo jullie.
Ik gaf schrijftips, las voor uit een van mijn boeken, en gaf de leerlingen een schrijfopdracht. In twee minuten tijd moesten ze een openingszin bedenken. Of het meer zinnen mochten zijn.
Ja, dat mocht.
Na de twee minuten lazen een paar jongens en meiden hun openingszinnen voor. En ik vind het heel jammer dat ik ze niet heb gefotografeerd, want ze waren echt goed, spannend, intrigerend! Vanuit hun gevoel geschreven, vragen oproepend… jee, wat gaaf!
Ik had de zinnen hier graag laten zien. Maar aan de andere kant, ik hoop dat ze op deze zinnen doorgaan en een mooi verhaal weten te schrijven met de hele klas. Want het is een superleuke schrijfwedstrijd, waarbij de leerlingen niet alleen de eer maar ook een boekenkast vol boeken, en hun eigen verhalen gebundeld kunnen winnen.
Voor ik vertrok kreeg ik een grote pot met Friese alve stede drop mee van de docente die het project naar school had gebracht. De drop is nu bijna op, ik heb liefhebbers thuis. We moeten weer terug.
Ik wandelde in twintig minuten naar de bus, langs een mooi kerkhof, een slootje, stille brede straten en strakgemaaide gazonnetjes. Ik keek bij de huizen naar binnen. Links, rechts, ieder huis zijn eigen verhaal. Ja, sorry mensen, maar ik kom uit een ‘grote’ stad en daar kun je, in mijn wijk, vanaf de straat nauwelijks bij de huizen naar binnen kieken.
Het was leuk in Bolsward, ik vind het altijd fijn om in Friesland op bezoek te zijn. ‘Oant sjen!’ En dan vanuit de trein het landschap te zien veranderen. Op de terugweg langs piepkleine stationnetjes, langs uitgestrekte graslanden, rivieren, en dan ben je ineens weer zo hup in druk Amsterdam. Nou ja druk, zo voelt dat even, na die scharrelende kippen en de stille gazonnetjes.